Een selectie van de onderzoeken, rapporten, artikelen en tools waar ik aan meegewerkt heb.
De vormgeving van wegen, fietspaden en andere infrastructuur kan een bijdrage leveren aan het voorkomen van fietsongevallen. Deze publicatie biedt wegbeheerders inzicht in de omvang van het probleem van de fietsongevallen en geeft een aantal oplossingsrichtingen. In de publicatie zijn Fietsberaadpublicaties 19a en 19b gebundeld.
Samenvatting: Grip op enkelvoudige fietsongevallen (publicatie 19a)
Uit de ziekenhuisregistratie blijkt dat 60 procent van alle ernstig verkeersgewonden onder fietsers slachtoffer is van een enkelvoudig fietsongeval. En jaarlijks worden veel fietsers na enkelvoudige fietsongevallen behandeld op de Spoedeisende Hulp. Kinderen en ouderen zijn vaker betrokken bij enkelvoudige fietsongevallen. Vooral ouderen lopen daarbij vaak ernstig letsel op. De helft van de enkelvoudige fietsongevallen heeft één of meer aan infrastructuur gerelateerde factoren als (mede)oorzaak.
Fiets-fietsongevallen zijn ongevallen waarbij twee (of meer) fietsers met elkaar in botsing komen. Ongeveer 13 procent van alle ernstig gewonde fietsers is het slachtoffer van dit type ongeval. Bij de fiets-fietsongevallen speelt de infrastructuur ook een rol.
Maatregelen
Maatregelen richten zich bij voorkeur op het wegnemen van de directe oorzaak. Daarnaast kunnen maatregelen helpen de voorspelbaarheid of waarneembaarheid van het gevaar te verbeteren, zodat fietsers eerder en beter kunnen reageren op gevaarlijke situaties. Verder kan men streven naar het verminderen van de taakbelasting van fietsers door complexe verkeerssituaties te vereenvoudigen of door fietsers voldoende ruimte te geven. Per type enkelvoudig ongeval kunnen de volgende maatregelen worden genomen:
De kans op fiets-fietsongevallen wordt verkleind als fietsers voldoende ruimte hebben om elkaar te passeren en in te halen. Daarom is het belangrijk dat de breedte van fietspaden is afgestemd op het gebruik. Voor eenrichtingsfietspaden geldt een aanbeveling van 2,00 meter als minimum en 4,00 meter bij zeer hoge fietsintensiteiten. Voor tweerichtingsfietspaden is 2,50 meter het minimum en bij hogere fietsintensiteiten 3,50 à 4,00 meter.
Plan van Aanpak voor Decentrale Overheden
Bovenstaande maatregelen kunnen bijdragen aan fietsveiligheid. Dit vraagt om een samenhangende aanpak die nu vaak ontbreekt, omdat bestuurders en beleidsmakers bij decentrale overheden vaak onbekend zijn met enkelvoudige fietsongevallen. Dat komt onder andere doordat deze ongevallen niet worden geregistreerd door de politie. Voor een effectieve aanpak is een eenmalige actie niet toereikend. Er zijn verschillende disciplines nodig zoals verkeer, stedenbouw, civiele techniek, onderhoud en beheer. Daarnaast is een goede samenhang tussen de onderdelen van de aanpak van belang. Daarom heeft het Fietsberaad de ambitie om in 2011 samen met een aantal gemeenten bouwstenen verder uit te werken in de praktijk.
De volgende bouwstenen kunnen onderdeel uitmaken van een Plan van Aanpak:
Samenvatting: Grip op fietsongevallen met motorvoertuigen (publicatie 19b)
Nieuwe aangrijpingspunten om fietsongevallen met gemotoriseerd verkeer te voorkomen zijn het ontvlechten van de stromen fiets- en gemotoriseerd verkeer, maatregelen op kruispuntniveau en op voorrangskruispunten binnen de bebouwde kom. Vanwege de ernstige afloop is er speciale aandacht voor de inrichting van kruispunten in relatie tot dodehoekongevallen.
Ontvlechten
Minder ontmoetingen tussen fietsers en andere verkeersdeelnemers verkleinen de kans op een ongeval. Door enerzijds het autoverkeer te bundelen op een grofmazig hoofdwegennet en anderzijds grote verblijfsgebieden te realiseren, reduceert men die ontmoetingskans. Daarnaast zorgt een fijnmazig fietsnetwerk voor reistijden die concurreren met de auto. Verder kunnen door de aanpak van ontbrekende schakels nieuwe logische en ontvlochten routes ontstaan. Als die minder langs drukke autowegen lopen, worden fietsers minder blootgesteld aan uitstoot en geluidhinder. De aantrekkingskracht en veiligheid van fietsroutes in verblijfsgebieden kunnen worden vergroot door een comfortabele verharding en het voorkomen van hinder van rijdende en stilstaande auto’s. Daarbij worden steeds vaker fietsstraten toegepast. Om wachttijden bij het kruisen van verkeersaders te voorkomen zijn brede middengeleiders een oplossing. Afhankelijk van de intensiteiten en beschikbare ruimte zijn ongelijkvloerse oplossingen, rotondes en verkeerslichten een optie om te ontvlechten.
Ongevallen met fietsers die op en langs een voorrangsweg fietsen
Uit veiligheidsoverwegingen gaat de voorkeur uit naar vrijliggende fietspaden op 2,00 tot 5,00 meter van de rijbaan. Aanbevolen wordt verder om in zijstraten een drempel of uitritconstructie toe te passen, aangezien dit leidt tot een lager risico voor fietsers.
Tweerichtingsfietspaden zijn onveiliger dan eenrichtingspaden. Dit vraagt om grote terughoudendheid bij de toepassing van dit soort paden. Kiest men voor een tweerichtingspad, dan is het van belang om de oversteekvoorzieningen bij zijwegen zo veilig mogelijk in te richten, onder meer met snelheidsremmers, het wegnemen van zichtbelemmeringen en toepassing van de juiste bebording en markering.
Fietsers die een voorrangsweg oversteken
Concentratie van autoverkeer op een beperkt aantal verkeersaders is gunstig voor de veiligheid van overstekende fietsers. Ook concentratie van overstekende fietsers is gunstig. Dit geeft tevens de mogelijkheid gerichte maatregelen te nemen met een hoge kosteneffectiviteit. De aanleg van snelheidsremmende voorzieningen op of voor een kruising werkt voor de veiligheid van overstekende fietsers positief. Op wegen met meer dan twee rijstroken zijn middengeleiders essentieel voor de veiligheid van overstekende fietsers.
Dodehoekongevallen
Een groep ongevallen die in omvang relatief beperkt is, maar waarvan de afloop zeer ernstig is zijn dodehoekongevallen met fietsers. Daarbij vallen jaarlijks ongeveer 10 doden en belanden circa 25 fietsers in het ziekenhuis.
Op kruispunten met verkeerslichten gebeuren relatief veel dodehoekongevallen. Van maatregelen op dit type kruispunt is dan ook relatief veel effect te verwachten. Daarbij kan men denken aan het conflictvrij regelen van auto- en fietsstromen. Of aan een voorstart en een terugliggende stopstreep ten gunste van de fietsers. Verder is een
ruime afstand (5,0 meter) tussen rijbaan en fietspad gunstig. Ook kan men een rechtsafverbod voor vrachtauto’s overwegen. Andere maatregelen zijn het weren van vrachtauto’s in bepaalde uren (bijvoorbeeld op schoolroutes) of op bepaalde wegen (door het instellen van zogenaamde kwaliteitsnetwerken voor het goederenvervoer).
De publicaties zijn te downloaden op www.fietsberaad.nl